Het Besluit schrijft voor dat wegbeheerders vrij zijn om de procedures door een ander uit te laten voeren, bijvoorbeeld door een andere wegbeheerder. Denkbaar is dat wegbeheerders die slechts een zeer beperkt aantal kilometers weg in beheer hebben dat binnen het toepassingsbereik van het Besluit valt, hiervoor zullen kiezen. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van deze procedures en de wijze waarop deze plaatsvindt, blijft echter liggen bij de wegbeheerder tot wiens beheergebied het weginfrastructuurproject of de weg behoort.
Praktisch en methodisch gezien kan het wenselijk zijn korte wegvakken grenzend aan een langer wegvak in beheer bij een andere wegbeheerder te bundelen. Deze werkwijze wordt het zwaartepuntprincipe genoemd. Op deze manier is het mogelijk de procedures gebundeld uit te voeren op één volledig autosnelweg- of autowegtraject. Dit betekent bijvoorbeeld dat het toepassen van de RISM verkeersveiligheids-instrumenten wordt uitgevoerd door de wegbeheerder die het langste deel van het gebundelde traject in beheer heeft.
Uitgangspunten zwaartepuntprincipe
Bij de toepassing van het zwaartepuntprincipe gelden de volgende uitgangspunten:
- In onderling overleg kunnen de desbetreffende wegbeheerders afspraken maken over het toepassen van het zwaartepuntprincipe en daarmee het overdragen van de uitvoering van de procedures, toepassing van de instrumenten, onder de richtlijn.
- Aanvullende afspraken, over o.a. de financiële en organisatorische consequenties, die horen bij de overdracht dienen door de desbetreffende wegbeheerders in overeenstemming te worden gemaakt en vastgelegd.
- Indien een wegbeheerder er voor kiest de uitvoering van de procedures over te dragen aan een andere instantie dient dit kenbaar gemaakt te worden aan de beheerorganisatie van RISM.
- Het initiatief voor het toepassen van het zwaartepuntprincipe wordt genomen door de desbetreffende wegbeheerder die de uitvoering van de werkzaamheden op zijn areaal wil overdragen aan een andere wegbeheerder. Er is geen centrale regie op het toepassen en initiëren van het zwaartepuntprincipe. Wel houdt de beheerorganisatie RISM een overzicht bij van toepassing van het zwaartepuntprincipe en contactpersonen per organisatie.
- Een wegbeheerder blijft te allen tijde zelf (eind)verantwoordelijk voor het voldoen aan het Besluit, en daarmee het uitvoeren van de procedures en de wijze waarop deze plaatsvinden. Hij dient erop toe te zien dat de toepassing van de instrumenten vallende onder het Besluit met de juiste kwaliteit worden uitgevoerd op het weginfrastructuurproject of de weg in zijn beheergebied.
- De wegbeheerder blijft verantwoordelijk voor de vervolgstappen, waaronder verbeteringsmaatregelen of follow up van een verkeersveiligheidsbeoordeling of analyse dodelijk ongeval, die mogelijk voortvloeien uit de resultaten van de toepassing van de procedures.
- Het zwaartepuntprincipe kan worden toegepast voor de uitvoering van alle RISM-instrumenten onder de richtlijn, zowel in geval van een weginfrastructuurproject (verkeersveiligheidseffectbeoordeling (VVE), verkeersveiligheidsaudit (VVA)), als op wegen in de gebruiksfase (verkeersveiligheidsbeoordeling (VVB), gerichte verkeersveiligheidsinspectie (G-VVI), periodieke verkeersveiligheidsinspectie (P-VVI) en analyse dodelijke ongevallen (ADO)).
- Bovenstaande kan ook van toepassing zijn op afspraken tussen wegbeheerders en tunnelbeheerders voor de toepassing van de conform de richtlijn geldende verkeersveiligheidsinstrumenten in tunnels en op aangrenzende wegen van tunnels.
Voorbeeld zwaartepuntprincipe
Voor de beeldvorming, is in onderstaand kader een voorbeeld opgenomen van twee wegvakken in beheer van verschillende wegbeheerders waarop het zwaartepuntprincipe kan worden toegepast.
Delen via