Thema Samenwerken in projecten
Thema UAV en RAW
Walter Suy schetst de hoge verwachtingen die hybride contracten soms met zich meebrengen.
De uitdaging: stop een olifant in een jampot. Opportunistisch bezien moet het, afhankelijk van de olifant en de jampot, kunnen. Realistischer is: dat gaat niet lukken! Toch zijn dat het soort uitdagingen waar sommige opdrachtgevers aannemers voor stellen. In de relatief korte periode dat we ons bij CROW actief met hybride contracten bezig houden, zijn er al meerdere voorbeelden langs gekomen. Opdrachtgevers gaan er vaak van uit dat een hybride contract oplossingsproblemen voorkomt. Maar klopt dat wel?
Of het nu gaat om een tunneltje op een te krappe locatie, te grote installaties in een te kleine ruimte, of het stabiliseren van een al vele jaren verzakkend weggedeelte voor een te klein budget. Opdrachtgevers gaan er soms te gemakkelijk van uit dat met de keuze voor een hybride contract de aannemer een oplossing weet te bedenken voor een probleem waar ze zelf niet uit komen. Hoewel, bij doorvragen weten ook die opdrachtgevers de oplossing wel. Dunnere tunnelwanden door toepassing van ander materiaal dan beton, uitbreiden van de installatieruimte en voor de verzakkende weg een reconstructie vanaf de fundering. Alleen blijkt er dan voor die ingrepen meestal onvoldoende budget.
Het hybride contract moet volgens de opdrachtgevers in die gevallen uitkomst bieden. “Je weet nooit waar een aannemer mee komt” is dan het hoopvolle credo. Maar dat is meestal te optimistisch gedacht. Ook een aannemer krijgt een gewone olifant niet in een gewone jampot. Bij een ‘traditionele’ aanpak loopt hij tegen dezelfde problemen op en zal die bij de opdrachtgever terugleggen. Of hij gaat voor de ‘innovatieve’ aanpak en presenteert dan het bijbehorende prijskaartje. Je kunt moeilijk verwachten dat een aannemer uit eigen zak onze infrastructuur financiert.
Contract lost problemen niet op
Linksom of rechtsom komen dergelijke problemen dus toch (weer) op het bordje van de opdrachtgever. En daar horen ze ook thuis. Onterecht gaan opdrachtgevers er in deze gevallen nogal eens van uit dat met de keuze voor een andere contractvorm het onoplosbare oplosbaar wordt. En dat effect heeft geen enkel contract, in welke vorm dan ook. Een contract is, heel platgeslagen, ook maar een boekje waar partijen wat afspraken in vastleggen. En als die afspraken in de basis niet deugen, volgt meestal een uitvoeringsproces met veel discussie en uiteindelijk enkel verliezers.
Werk een oplossing uit
Kies in dergelijke gevallen dus niet voor ‘oplossingsvrije’ contracten maar werk een oplossing uit en probeer eventueel in de vorm van varianten gebruik te maken van mogelijke inventiviteit bij de aannemer. ‘Oplossingsvrije’ contractvormen zijn bestemd voor situaties waarin de doelstelling van een werk bekend is maar waar de opdrachtgever niet te veel belang hecht aan de materialisering. En dan kunnen daar inderdaad heel mooie dingen uit komen. Bijvoorbeeld een stormvloedkering die zo lek is als een mandje maar genoeg water stopt zodat het achterland droog blijft. En als prettige bijkomstigheid maar een fractie kost van een waterdichte kering. Daar is echter vertrokken van een punt waar de aannemer zelfs conceptuele vrijheden heeft. En dat is heel wat anders dan vertrekken vanaf de positie dat er op die specifieke plaats een tunneltje (en niets anders dan dat) met een specifieke functie gebouwd moet worden.
Kortom, het is een gezond uitgangspunt om niet te verwachten dat een aannemer wel een oplossing bedenkt voor een probleem waar je zelf niet uitkomt. Stel jezelf, voordat een contract de deur uit gaat, de gewetensvraag: “Zou ik met deze informatie in staat zijn om deze uitvraag af te prijzen en uit te voeren?” Zo niet, schaaf dan bij tot dat wel lukt. Probeer situaties van olifanten-in-potjes te onderkennen en ga daar niet in mee. Olifanten horen in de natuur en tot jam gekookte kersen horen in een potje. En daar is niets mis mee.
Walter Suy
Projectmanager Aanbesteden en Contracteren
walter.suy@crow.nl
Delen via