Sla navigatie over

‘EMVI, tenzij’ een door de politiek bedacht gedrocht?

17 september 2014

Rob Luiten bekijkt waarom de kosten voor inschrijvers bij EMVI-aanbestedingen veel hoger zijn dan bij aanbestedingen waarbij alleen een prijs wordt opgegeven.

Kosten 80% hoger

Volgens onderzoek van het EIB zijn de administratieve kosten van inschrijven op een gemiddelde EMVI-aanbesteding, het systeem van aanbesteden waarbij het gaat om de economisch meest voordelige inschrijving, voor de inschrijvers ruim 80% hoger dan voor een inschrijving waarbij alleen een prijs hoeft te worden opgegeven. Potentiële opdrachtnemers moeten hun aanbieding voorzien van beschrijvingen van de te leveren kwaliteit (plan van aanpak) en de opdrachtgevers moeten deze aanbiedingen op een objectieve en transparante manier beoordelen. Het onderzoek gaat alleen over de kosten voor de inschrijvers, de hogere kosten voor de aanbesteder zijn hiermee nog niet in beeld.
 

Maakproces vs. gebruiksfase

De regel ‘EMVI tenzij’ is met een amendement in de aanbestedingswet opgenomen. Het idee hierachter is dat de overheid een omslag moet maken: niet alleen kijken naar het maakproces van een product maar ook naar de gebruiksfase. De markt uitdagen om optimale oplossingen aan te dragen voor innovatie/duurzaamheid en letten op zaken als Total Cost of Ownership maken daar deel van uit.
 
Nu spelen er bij het aanbesteden twee aspecten die op z’n minst als paradoxaal kunnen worden ervaren: rechtmatigheid (voldoen aan de regels) en doelmatigheid (waar voor je geld).
Dit geldt ook voor EMVI. De eerste reflex waarmee veel aanbesteders op de wet reageren is, ‘kies maar EMVI; dan is een motivering waarom er niet voor EMVI is gekozen overbodig’. Dat is dus een keuze vanuit het rechtmatigheidsperspectief. Natuurlijk dien je als overheid netjes de regels te volgens, maar wordt er ook aan het doelmatigheidsaspect invulling gegeven en wegen doelmatigheidsaspecten mee in de afweging ‘EMVI, tenzij’?
 

Toepassing EMVI flink toegenomen

Als we kijken naar het effect van de aanbestedingswet, dan is het toepassen van EMVI gegroeid van iets meer dan 20% naar bijna 80% van het aantal aanbestedingen. Een snelle lezer zou kunnen concluderen dat de aanbestedingswet op dit punt is geslaagd. Deze cijfers zijn afkomstig van openbare procedures. Maar het totaal aantal openbare procedures is juist flink afgenomen. De Gids Proportionaliteit stelt immers een drempel van 1,5 miljoen euro voor werken, daaronder mag onderhands worden aanbesteed.  Met de komst van de Aanbestedingswet zien we een toename in het toepassen van die onderhandse procedure. Het is dus correcter te stellen dat EMVI in ieder geval bij de grotere projecten (boven 1,5 ) meer wordt toegepast. En de kwantiteit zegt niet alles over de kwaliteit.
 

Project-specifieke afweging en toepassing

Bij het toepassen van EMVI gaat het om kwaliteit, niet alleen qua inhoud van de criteria en weging daarvan, maar ook tijdens de realisatie van de opdracht dient er aandacht te zijn voor de EMVI-criteria.
EMVI is niet per definitie een probleem waar het een oplossing moet zijn, ook is het niet de oplossing voor al uw problemen. ‘EMVI, tenzij’ vraagt om een project-specifieke afweging en toepassing. Dan komen rechtmatigheid en doelmatigheid op één lijn, is er meerwaarde te behalen. Meerwaarde voor de opdrachtgever maar ook voor de aannemer en dan is ‘EMVI, tenzij’ dus geen gedrocht.

Rob Luiten
Consulent Aanbesteden en Contracteren
rob.luiten@crow.nl

Delen via