Thema Duurzame mobiliteit
Waarom is het zo moeilijk om duurzaam mobiliteitsbeleid tot uitvoer te brengen? En wat is nodig voor verandering? In twee columns verkent Marco van Burgsteden de aspecten die een rol spelen.
Waarom is het voor ons, verkeersprofessionals, zo moeilijk om duurzaam mobiliteitsbeleid tot uitvoer te brengen? Wat drijft ons ertoe om – terwijl we eigenlijk beter weten – toch maar weer te kiezen voor oplossingen die eigenlijk niet gaan helpen? En wat is er nodig om daar verandering in te brengen?
Tijdens het Nationaal verkeerskundecongres wil ik graag met een aantal collega’s de verschillende blokkades benoemen die in de weg staan van duurzaam en integraal mobiliteitsbeleid. En om een beetje in de stemming te komen, verken ik in twee columns een aantal aspecten die daarin een rol spelen. En wat de recente wetenschappelijke inzichten daarin zijn.
Alternatieve feiten: bestuurskundige aspecten en een gebrek aan autoriteit
De grootste horde die een goedwillende, technisch onderlegde en ter zake kundige verkeersambtenaar vaak moet nemen is die van de politiek en het bestuur. De praktijk leert dat de gemiddelde leek zich graag met de inhoud van ons vakgebied bezighoudt, terwijl ik toch pretendeer dat daarvoor een behoorlijk kennisniveau nodig is; we hebben toch allemaal wel een paar jaar op HBO of academisch niveau doorgeleerd om de basale kennis van verkeerplanologie en verkeerstechniek tot ons te nemen. En de bestuurder is vaak ook een leek die niet verder is gekomen dan een rijbewijs en een aantal persoonlijke ervaringen als verkeersdeelnemer.
Het politieke landschap waarin wij onze adviezen uitbrengen, is echter aan het veranderen. De politiek is – als je de grote denkers op dit vlak volgt – steeds meer bezig met de waan van de dag, kortetermijnoplossingen en het voorkomen of oplossen van gedoe. Daadkracht wordt meer gewaardeerd dan een goede analyse. Het benoemen van problemen wordt meer gewaardeerd dan het zoeken van een compromis om ze (deels) op te lossen.
Hoewel deze kortetermijnvisie tot ergernis leidt bij de burger (in ieder geval op social media), lijkt dit niet te leiden tot een veranderend kiesgedrag, maar gek genoeg juist tot een versterking van de positie van de ‘nieuwe’ politiek. Dit is vooral voor duurzaamheidsbeleid een lastige context omdat dit een lange adem vraagt en de bereidheid om langetermijnmaatregelen te willen nemen (Zie ook Vlek & Steg, 2009).
Technologisch utopisme
Veel duurzaamheidsproblemen, zeker op het gebied van mobiliteit, worden veroorzaakt door individuele keuzes van burgers en bedrijven. De afweging om een afspraak per telefoon of Skype te doen, of om te fietsen, of de auto te pakken is een vrije keuze. Voor veel mensen is comfort, gemak en beschikbaarheid daarbij belangrijker dan de mogelijke effecten die hun keuze heeft op de omgeving.
Dit vertaalt zich bij politieke besluitvorming in terughoudendheid om ‘harde’ ingrepen te doen en ongewenst gedrag te ontmoedigen. Waarom zou je als politiek bestuurder je nek uitsteken als je daarmee ergernis oproept?
Deze terughoudendheid wordt volgens mij versterkt door een (onterecht?) geloof in de techniek. Wij gaan er blijkbaar van uit dat bijna alle milieu- en klimaatproblemen kunnen worden opgelost door auto’s elektrisch te laten rijden en autonome technologie gaat nog meer problemen oplossen. Aan die denkrichting zitten twee fundamentele bezwaren: ten eerste valt deze vooruitgang in de praktijk tegen. De sjoemelsoftwareschandalen, en recente berichten dat de auto’s van Waymo nog lang niet in staat zijn om mee te rijden in het Amerikaanse stedelijke verkeer, laten zien dat ‘we’ niet voldoende kritisch zijn op verhalen die te mooi lijken om waar te zijn. Het duurt vaak langer en het is vaak minder utopisch dan we dachten. Ten tweede blijken wij slecht in staat om de onverwachte neveneffecten van technologische vooruitgang in te schatten. Hoe fantastisch de ontwikkeling van mobiele telefonie en internet ook is: als verkeerskundige kennen wij ook de trieste keerzijde van de afleiding die mobiele technologie oplevert in het verkeer.
Menselijk gedrag als sleutel
Uiteindelijk gaat het om gedrag. Mijn stelling is dat mobiliteitsbeleid, of liever, ruimtelijk beleid zich vooral moet richten op het bevorderen van individuele keuzes van inwoners en bedrijven. Keuzes die nu al het verschil kunnen maken. Daarmee hou je een veel kleiner deel over van verplaatsingen waar het ‘vergroenen’ van het huidige aanbod nodig is. De vraag is alleen hoe je dat doet.
In het tweede deel van deze blogreeks deel ik mijn gedachten hierover. Natuurlijk ben ik benieuwd naar uw mening.
Herkent u de bovengenoemde blokkades of ervaart u andere knelpunten? En hoe gaat u daarmee om?
Marco van Burgsteden
Team Mobiliteit
Delen via