Bruggen aanbesteden

Een innovatietraject waarbij elke volgende burgrenovatie voortborduurt op de ervaringen van de vorige. Maar helaas. De bruggen zijn verdeeld over verschillende overheden. Verschillende opdrachtgevers dus. Met elk een eigen planning, eigen ervaring, eigen voorkeuren en een eigen cultuur. En dus komen al die vergelijkbare bruggen los van elkaar en in hun eigen tempo op de markt. En is er van een innovatietraject geen sprake.

Tenminste, zo is het tot op heden gegaan. Maar een persbericht van de Bouwcampus vorige week trok mijn aandacht. Twee opdrachtgevers, Rijkswaterstaat en de provincie Noord-Holland, gaan een aantal vergelijkbare bruggen in één aanbesteding samenbrengen. En Amsterdam overweegt om aan te haken. Het gaat namelijk om beweegbare bruggen en daar hebben zij er nogal wat van.

Nu ben ik niet per sé een voorstander van het bundelen van een hoop opdrachten in één contract. Volume organiseren om een lagere prijs te bedingen is een standaard inkooptrucje. Dat brengt in de GWW meestal meer ellende dan voordeel. Wat hier gebeurt lijkt evenwel anders. Doel is hier het opschalen van innovaties. Ruimte bieden voor marktpartijen om ook echt te investeren in een innovatieve oplossing, omdat je, dankzij het volume, de zekerheid hebt dat je die innovatie ook kunt terugverdienen.

Ruimte creëren om te innoveren. In samenwerking met verschillende opdrachtgevers en voorbij de scope van dat ene project. Zodat de ervaring ook bij een brede groep opdrachtgevers landt. En als dat lukt, dan kun je daarmee een nieuwe standaard zetten. De manier waarop we bruggen renoveren in Nederland daarmee ook echt veranderen. En als dat bij bruggen lukt, waarom dan niet bij andere opgaven?

Ik word hier zeker enthousiast van, alhoewel knaagt er nog één ding: krijgt het mkb voldoende ruimte om hier haar aandeel in te leveren? Ongetwijfeld zijn daar ideeën over bij de Bouwagenda. En als ze die brug ook nog weten te slaan, dan staan we aan de vooravond van een veelbelovende ontwikkeling!

Deze blog van Joost Fijneman is gepubliceerd op de website van Cobouw