Thema Wegontwerp en weginrichting
Redactie
De beste route naar alle bussen zero emissie in 2030 is voor iedere ov-autoriteit anders, blijkt uit onderzoek van Goudappel Coffeng in opdracht van CROW-KpVV.

Scope
Het begint al bij de scope van het beleid. Zijn ov-autoriteiten slechts uitvoerder van de Wet personenvervoer of willen ze zich ook profileren met klimaatneutraal beleid? Vooralsnog is zero-emissievervoer duurder dan de exploitatie met dieselbussen. De baten moeten dus van andere voordelen komen dan van puur financiële.
In het kader van de energietransitie verdient zero-emissie natuurlijk een bredere toepassing dan alleen in het openbaar vervoer. Waarom niet ook personenvervoer en stadsdistributie erbij betrekken? Dat levert besparingen op, maar de beheersbaarheid van de invoering wordt er niet beter op, aldus het onderzoek.
Bij het aanbesteden van zero-emissievervoer loopt de ov-autoriteit al snel tegen beperkingen aan. Zo is er de maximale concessieduur van vijftien jaar. Die looptijd staat op gespannen voet met de forse investeringen en langere afschrijftermijnen die gepaard gaan met zero emissie. Tussen het opstellen van het programma van eisen en de daadwerkelijke implementatie van zero emissie zit drie tot vier jaar. In die tijd staat de techniek niet stil. Sommige eisen kunnen bij ingebruikname achterhaald zijn. Het advies: durf deze risico’s in te calculeren of koop ze af door ze bij andere partijen neer te leggen.
Netaansluiting
Een van de risico’s is de netaansluiting voor de laadinfrastructuur, dé uitdaging van iedere zero-emissie-implementatie. De ov-autoriteit kan die aansluiting zelf aanvragen of aan de vervoerder laten. Dat laatste duurt doorgaans te lang. De opdrachtgever kan te hulp schieten door ambtelijk of bestuurlijk te bemiddelen bij de aanvraag.
Het realiseren van zero emissie in een concessie betekent dat meer partijen er iets van vinden. Bij het inpassen van bussen en de bijbehorende infrastructuur zullen behalve de afdeling verkeer ook de afdelingen groen en openbare ruimte betrokken zijn. Daarnaast zijn er omwonenden die zich geconfronteerd zien met transformatorhuisjes en wachtende bussen.
Voor ov-autoriteiten die bang zijn dat ze kiezen voor de verkeerde techniek: berust in de gedachte dat je niet ontsnapt aan de wet van de remmende voorsprong. Als de busvloot aan vervanging toe is, kan de vlag er weer heel anders bijhangen. Wie weet heeft waterstof dan een grote vlucht genomen of is het tussentijds opladen van bussen dan niet meer nodig.
Tegelijk met het rapport ‘Zero-emissiebus, hoe doe je dat?’ brengt CROW-KpVV binnenkort ook nog enkele andere publicaties uit waaronder: ‘Zero-emissiebus, hoe financier je dat?’ en ‘Handreiking overnameregeling zero-emissiebussen’.
Lees ook: 770 zero-emissiebussen in Nederland
Delen via