Redactie
Welk beheer van de openbare ruimte past het beste bij onze snel veranderende samenleving? En wat is er nodig om die manier van beheren in praktijk te brengen? Dat is de rode draad in het promotieonderzoek van Eva Duivenvoorden aan Wageningen University and Research.

‘Nu is het beheer vaak nog versnipperd,’ legt Eva uit. ‘Het wordt uitgevoerd door het Rijk, provincies, gemeenten en de waterschappen. Er zijn dus verschillende budgetten en verschillende visies. Maar bij een snel veranderende wereld als die van ons, past integraal beheer waarschijnlijk veel beter, zo lijkt het. Bij integraal beheer werken partijen zo effectief en efficiënt mogelijk samen aan hetzelfde doel. De vraag is natuurlijk of deze aanname klopt. En zo ja: hoe moet dat integrale beheer eruitzien en hoe zorgen we daarvoor?’
Pionierswerk
Eva is dit najaar gestart met haar onderzoek. ‘Wat me allereerst opviel? Rond beheer is nog weinig gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Je begint je promotieonderzoek altijd met een literatuurstudie, want in je onderzoek bouw je daarop verder. Maar ik heb maar 58 wetenschappelijke publicaties over beheer kunnen vinden. Over duurzaamheid zijn er wel 475.000.Mijn onderzoek is dus een soort pionierswerk. In de eerste fase onderzoek ik hoe er precies wordt beheerd. Door de 4 grote steden en de wat kleinere steden, maar ook door andere organisaties. Ik kijk bijvoorbeeld hoe gemeenten het beheer georganiseerd hebben, en hoe afdelingen intern en extern samenwerken rond beheer. Daarnaast zijn er vragen rond het betrekken van burgers bij beheer. Een derde thema is: hoe denken we over beheer? Wat vinden we succesvol beheer?
Verder onderzoek ik ook wat grote transities, zoals de klimaatadaptatie en de energietransitie, voor het beheer betekenen. Financieel, in de samenwerking met andere partijen en voor de participatie van inwoners.’
Prettige leefomgeving
De precieze onderzoeksaanpak is nog in ontwikkeling; de fases kunnen ook door elkaar lopen. Eigenlijk is promotieonderzoek doen ook een soort “op avontuur gaan”. Wat ik tegen ga komen, wat de uitkomsten zijn, hoe het onderzoek verloopt, dat ligt nu nog open. Het eindresultaat is in elk geval zeker geen handboek. De kern is het genereren van wetenschappelijke kennis. Ik laat bijvoorbeeld wel zien waar het beter kan, op grond van mijn onderzoek, maar ik vertel niet hoe het beter kan. Of wat de enige en beste oplossing is.
Ik krijg in elk geval veel energie van dit onderzoek en het is mijn manier om bij te dragen aan de maatschappij. Ik ben zelf opgegroeid in een dorp, in een prettige leefomgeving. Tijdens mijn studie Ruimtelijke planning en landschapsarchitectuur ben ik me steeds meer gaan interesseren voor de publieke ruimte. De publieke ruimte heeft zo veel invloed op de kwaliteit van leven van mensen en op hun gedrag. Ik wil graag weten hoe we daar zo goed mogelijk mee omgaan. Het is spannend dat er nog niet echt een onderzoeksbasis is, maar tegelijkertijd is dat ook een gave uitdaging.’
Delen via