Redactie
Klimaatverandering, minder auto’s, digitalisering, nieuwe inzichten in stadsontwikkeling… De wereld om ons heen verandert en daar passen we ons zo goed mogelijk op aan.

Waarom is het belangrijk dat er wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar beheer van de openbare ruimte?
TH: “De wetenschap biedt een gestructureerde reflectie op de wereld om ons heen. We verklaren wat we niet begrijpen door met theoretische brillen te kijken en de werkelijkheid te onderzoeken met methodes. Beheer van de openbare ruimte is daarentegen heel praktisch en gericht op behoud. Maar beheer is ook redelijk versnipperd – organisatorisch, institutioneel en budgettair. Dit is minder geschikt voor de complexe opgaven, die juist een integrale aanpak vragen in plaats van een sectorale aanpak. Alleen is de vraag: is integratie het antwoord? En hoe moet integratie dan vorm worden gegeven? Daar helpt onafhankelijk academisch onderzoek bij. Daarom zetten we nu een leerstoel op.”
Wat is dat, een leerstoel?
TH: “Een leerstoel houdt in: onderwijs geven en het onderzoeken in een bijzonder vakgebied van een hoogleraar. De hoogleraar vormt binnen de leerstoel een groep van wetenschappers en docenten, die onderzoek en onderwijs uitvoeren en ondersteunen. De beoogde leerstoel Managing Public Space ontwikkelt uiteindelijk pilotvakken voor zowel WUR-studenten als professionals uit het vakgebied.”
Waarom is er nu zo’n leerstoel nodig?
TH: “De opgaven van beheer van openbare ruimte zijn ingewikkelder geworden. Wat vroeger een simpel opgave leek te zijn, wordt complexer, mede door vraagstukken als klimaatverandering of de energietransitie. Daarbij wordt de maatschappij mondiger, die wil graag meedenken. De gebruikelijke manier van beheer past niet meer bij de opgaven. Pak het voorbeeld van het vervangen van een lampje bij een van de bruggen over een gracht in een historische binnenstad. Stel, één lampje dooft, er moet een nieuwe komen. Maar nieuwe lampjes zijn nu ledlampjes. Die geven een ander kleur licht. Welke kleur is geschikt? Opeens vindt niet alleen de beheerder er iets van, maar ook de omgeving – de toeristen, de omwonenden, enzovoorts. Een ander voorbeeld: Neem een wijk uit de jaren 70, die toen is ingericht voor jonge gezinnen. De publieke ruimte was ingericht voor hun behoeftes, bijvoorbeeld met speeltoestellen. Inmiddels wonen er geen families meer, maar vooral ouderen. Wat doen we met de publieke ruimte? Aanpassen aan de ouderen, of de speeltoestellen vernieuwen? Dit heeft consequenties en er wordt actief ingegrepen in de toekomst van de wijk – wil je nu weer gezinnen aantrekken of openbare ruimte voor ouderen creëren? Hier is de vraag: hoe zou een andere – meer integrale – manier van beheren helpen?”
Hoe ontwikkelt deze leerstoel zich nu?
TH: “Een van de grote mijlpalen, waar we heel erg trots op zijn, is een promovendus die op het gebied van Managing Public Space de komende vier jaar onderzoek gaat doen. Met deze promovendus zetten we belangrijke stappen richting een leerstoel voor een buitengewone hoogleraar. Ik ben trots om die promovendus samen met een team te mogen begeleiden. De stichting Managing Public Space zorgt hierbij voor een kruisbestuiving met de professionals. We zijn echt aan het pionieren bij het oprichten van een nieuw wetenschappelijk vakgebied. Hiervoor bouwen we naast de promovendus van de stichting een groep buitenpromovendi op. Dit zijn professionals, die naast hun werk een PhD traject ingaan. De eerste buitenpromovendi zijn nu begonnen en we zijn op zoek naar verdere buitenpromovendi.”
Delen via