De recente opeenvolging van artikelen over het leren van fouten bij contractering van geïntegreerde projecten en de risicodeling tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer prikkelt ons.
De recente opeenvolging van artikelen over het leren van fouten bij contractering van geïntegreerde projecten en de risicodeling tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer prikkelt ons als kennisplatform én eigenaar van de UAV-GC mateloos.
Deze reeks werd aangezwengeld door Paul Baks (voormalig ABN Amro), gevolgd door een analyse met oplossingssuggesties van de hand van Rob Bleeker (Rozemond Advocaten Amsterdam) waarop Chantal Schrijver en Henberto Remmerts (Tauw BV) een weerwoord schreven. Deze reeks prikkelt omdat er uitgangspunten en aannames gepresenteerd worden die wij als eigenaar kunnen toetsen aan onze argumenten en motivaties bij de UAV-GC.
Overigens moet daarbij benadrukt worden dat de UAV-GC een paritair product is. Met andere woorden alle relevante partijen (grosso modo: Overheid, Aannemers en Adviesbureau’s) hebben in gezamenlijkheid inbreng en sturing gehad op de UAV-GC en de vaststelling ervan.
Dat het -ondanks die pariteit- prikkelt, komt door twee dingen: de belangen van de betrokken partijen kunnen sterk uiteen lopen en in de afgelopen 13 jaar is voortschrijdend inzicht ontwikkeld. Maar we mogen gelukkig ook vaststellen dat de UAV-GC breed wordt toegepast (hoera!). Daarnaast leert de praktijk ons dat de UAV-GC ook aandachtspunten kent die een zorgvuldige toepassing in contracten vragen.
Juiste aannames?
De analyse van Rob Bleeker is naast concrete praktijkervaringen van aannemersbedrijven ook mede gebaseerd op enkele aannames en interpretaties. En juist dat laatste heeft naar onze mening een sterke invloed op de bestendigheid van zijn analyse. In zijn analyse doet Rob Bleeker de aanname dat Paul Baks niet alleen op DBFMO-contracten doelde, maar ook de aanbesteding van grote contracten onder UAV-GC. Daarnaast stelt hij dat Bouwteams of Allianties niet onder UAV-GC aanbesteed kunnen worden. Waardoor de UAV-GC, bij het mogelijk belangrijker worden van deze samenwerkingsvormen, uitgerangeerd kunnen raken.
Gezien de gemengde opgave van deze samenwerkingsvormen (ontwerp en realisatie) kan dit onder UAV-GC (geïntegreerde contracten) gecontracteerd worden, dus dit argument blijft niet overeind.
Tot slot schetst Rob Bleeker het beeld dat Aannemers niet in staat zijn de risico’s van een Geïntegreerd Contract te overzien en hierdoor tot een onjuiste prijsvorming komen. Oorzaak zou liggen in het ineenschuiven van twee contractvormen met een UAV-GC (Opdracht en Aanneming, zoals beschreven in het Burgerlijk Wetboek deel 7) waardoor aanzienlijke risico’s ontstaan.
Het is denkbaar dat een Aannemer niet zelf de expertise in huis heeft om een ontwerp te maken en/of het contract hiervoor te overzien. Maar dat geldt vaak ook voor elementen uit de realisatieopgave. In die gevallen wordt een wel ter zake deskundige Onderaannemer (hulppersoon) gecontracteerd door de Opdrachtnemer. Analoog hieraan is de gegadigde zeer wel in staat zich te laten bijstaan door een ter zake kundig adviesbureau.
Als de Opdrachtnemer (kennelijk?) zelf niet de expertise heeft om een uitvraag te beoordelen of het werk (waarvoor hij verantwoordelijkheid draagt) te realiseren mag de Opdrachtnemer zich door derden laten bijstaan. Dit wordt onderbouwd door artikel BW 7:404 en artikel BW 7:751 die hiervoor ruimte laten. En die verantwoordelijkheid is beschreven in artikelen BW 7:401 en BW 7:751. Dat de UAV-GC een set Uniforme Administratieve Voorwaarden bieden waaronder beide type contracten (ontwerp en realisatie) zijn ondergebracht doet hier niets aan af, immers, de Wet gaat voor de UAV-GC.
Tot slot, dat op grond van het BW 7:400 de Opdrachtnemer voor het ontwerp alleen een inspanningsverplichting heeft, maar voor de realisatie in beginsel een ‘resultaatsverplichting’ heeft meegekregen wordt aanmerkelijk verzacht door artikelen BW 7:753 en 754. Niet voor niets beschrijft artikel 1 lid 1 van de Model Basisovereenkomst de overeenkomst onder UAV-GC tot een overeenkomst van aanneming van werk in de zin van Boek 7 Titel 12 Afdeling 1 BW. De door Rob Bleeker geschetste disharmonie tussen Opdrachtgever en Opdrachtnemer is hierdoor in beginsel niet aanwezig.
Totstandkomingsproces contract
Natuurlijk is onze bovenstaande stellingname een theoretische, modelmatige benadering en zijn in de praktijk wel degelijk ongewenste Contractverhoudingen op grond van onredelijke risicoverdeling te vinden. Echter zo generiek als gesteld door Rob Bleeker is de praktijk niet.
Herkenbaar is ook voor ons de reactie van Chantal Schrijver en Henberto Remmerts die stellen dat er een grote verantwoordelijkheid bij de Opdrachtgever berust. En dat die verantwoordelijkheid al ruim voor de daadwerkelijke contractering begint….
Het is niet voor niets dat CROW en het Rijk zowel de UAV-GC 2005 als de UAV2012 naast elkaar beheren en aanbieden. Er is keuze. Sterker nog: je móet kiezen! Bovendien hechten wij als kennisplatform grote waarde aan het totstandkomingsproces van een contract. In onze Kennismodule Aanbesteden bieden we dan ook de Praktijkgids aanbesteden voor professionals. De Praktijkgids richt zich op de aanbesteding van opdrachten op basis van een geïntegreerd contract (UAV-GC 2005), waarbij zowel het ontwerp als de realisatie (en eventueel het meerjarig onderhoud) in één opdracht op de markt wordt gezet. Het grootste gedeelte uit de publicatie is ook prima toepasbaar voor het aanbesteden van traditionele contracten op basis van de UAV 2012. Er is uitgegaan van de niet-openbare procedure (aanbesteden met voorafgaande selectie) omdat deze de meest uitgebreide procedure is.
Tot zover mijn commerciële praatje…
Tot besluit
Het is goed te ervaren dat marktpartijen kritisch de toepasbaarheid en beperkingen van het contracteren onder de UAV-GC in het publiek debat tegen het licht houden. We worden daarin graag betrokken en geconfronteerd zodat we onze dienstverlening actueel en toekomstbestendig houden, onze slogan indachtig: ‘Mét CROW onzichtbaar goed geregeld!’
Bob Nonnekens
Kenniswerker UAV-GC
Delen via